De farao maakt Jozef onderkoning. Hij krijgt de leiding over het innen van het graan en over de graanschuren.
Boer 1 heeft zijn graan verzameld in 20 zakken. Van elke 5 zakken moet hij er 1 naar de onderkoning brengen.
Hoeveel zakken moet hij aan de onderkoning geven?
Boer 2 heeft 30 zakken, hoeveel moet hij er aan de onderkoning geven?
Boer 3 heeft 55 zakken, hoeveel moet hij er aan de onderkoning geven?
De onderkoning houdt per dag bij wat hij binnenkrijgt. Vandaag zijn er drie boeren langsgekomen.
De eerste boer leverde 2 zakken graan en 3 zakken rogge in.
De tweede boer gaf 3 zakken graan meer dan de eerste boer.
De tweede boer gaf 2 zakken rogge minder dan de derde boer mee.
De derde boer bracht 6 zakken rogge, 2 zakken spelt en 1 zak graan.
Hoeveel zakken graan kreeg de onderkoning binnen? En hoeveel zakken rogge? En hoeveel zakken spelt?
De Egyptenaren schreven hun letters en getallen als tekeningen. Dit noemen we hiërogliefen.
Om het getal niet te lang te maken, werden de tekens van grote getallen in rijen gezet.
Kun je de aantallen uit de vorige opdracht ook in hiërogliefen opschrijven?
Som 1
Boer 1 20 : 5 = 4 zakken voor de onderkoning
Boer 2 30 : 5 = 6 zakken voor de onderkoning
Boer 3 55 : 5 = 11 zakken voor de onderkoning
Som 2
Boer 1: 2 zakken graan + 3 zakken rogge = 5 zakken
Boer 2: 2 zakken graan (boer 1) + 3 zakken = 5 zakken graan, 6 zakken rogge (boer 3) – 2 zakken = 4 zakken rogge
Boer 3: 6 zakken rogge + 2 zakken spelt + 1 zak graan = 9 zakken
Totaal: 5 zakken (boer 1) + 5 zakken (boer 2) + 4 zakken (boer 2) + 9 zakken
(boer 3) = 20 zakken 8 zakken graan, 10 zakken rogge, 2 zakken spelt