Metuselach – de hoogbejaarde
Zijn naam betekent waarschijnlijk ‘man van de speer’. Hij was de opa van Noach en werd 969 jaar. Daarmee is hij de oudste persoon in de Bijbel. Hij stierf in het jaar van de zondvloed.
Mefiboset – de kreupele
Mefiboset is de kleinzoon van koning Saul en de zoon van Jonatan. Zijn verzorgster laat hem vallen tijdens hun vlucht voor de Filistijnen. Hij is dan 5 jaar. De rest van zijn leven is hij kreupel. Later laat koning David Mefiboset bij zich komen. Mefiboset is bang. Als familie van Davids vijand Saul moet hij vrezen voor zijn leven. Hij noemt zichzelf een ‘dode hond’, een van de ergste scheldwoorden in die tijd. Maar David laat hem leven en schenkt hem al Sauls bezittingen. Saul was een vijand, maar Jonatan was Davids beste vriend.
Absalom – de knappe prins met de lange haren
Hij wordt de knapste man van Israël genoemd, maar deze zoon van koning David is verbitterd. Hij probeert de macht te grijpen en er komt een burgeroorlog. Tijdens de strijd komt hij met zijn wapperende haren vast te zitten in de takken. Zo kan de legeraanvoerder van koning David hem makkelijk doden.
Abisag – een levende kruik
Dit jonge meisje wordt naar het hof van koning David gebracht. De koning is oud en kan zijn bed en dus ook zichzelf niet meer warm krijgen. Dit wordt de taak van Abisag, een levende kruik.
Josef van Arimatea – de man met het graf
Deze belangrijke man van de Joodse Raad regelt nadat Jezus gestorven is dat ze Hem mogen begraven. Hij biedt zijn eigen graf hiervoor aan. Het is een rotsgraf, die soort wordt alleen voor belangrijke mensen gebruikt.
Malchus – de knecht die zijn oor verloor
Hij is de knecht van de hogepriester. Tijdens de arrestatie van Jezus slaat een van de volgelingen hem het oor af. Gelukkig voor Malchus geneest Jezus het oor.
Rhode – het meisje dat vergeet de deur open te doen
Als Petrus door een engel wordt bevrijd, gaat hij snel naar het huis waar zijn vrienden zijn. Hij klopt aan, noemt zijn naam. Rhode hoort dat het Petrus is en rent naar de anderen. Petrus blijft kloppen en gelukkig gaat even later de deur alsnog open.
Trofimus – de reden voor Paulus’ gevangenschap
Paulus wordt in Jeruzalem gevangengenomen omdat hij een niet-Jood meeneemt de tempel in. Deze arrestatie leidt Paulus uiteindelijk in gevangenschap naar Rome. Je zult die niet-Jood maar zijn … Hij heet Trofimus.
Eutychus – de jongen die in slaap valt
Als Paulus een (heel) lange toespraak houdt, zit deze jongen in de vensterbank te luisteren. Hij begint te knikkebollen en valt in slaap. Zo tuimelt hij uit het raam, drie verdiepingen naar beneden. De val wordt zijn dood, maar Paulus gaat naar beneden, gaat op de jongen liggen, slaat zijn armen om hem heen en de jongen komt weer tot leven.
Onesimus – de weggelopen slaaf
Paulus schrijft een hele brief over deze weggelopen slaaf. De brief is voor Filemon, zijn eigenaar. Paulus vraagt hem of hij zijn slaaf wil vergeven. Onesimus mag de brief zelf naar Filemon brengen.
Tip: Meer 10x – lijstjes vind je in het boek Bijbelweetjes.